Rathaus Charlottenburg

In de loop van zijn meer dan 200-jarige geschiedenis is het stadhuis meermaals verbouwd, uitgebreid en verbouwd. Ook werd de locatie gewijzigd, zodat er strikt genomen drie verschillende gebouwen van het stadsbestuur van Charlottenburg zijn.In de loop van zijn meer dan 200-jarige geschiedenis is het stadhuis meermaals verbouwd, uitgebreid en verbouwd. Ook werd de locatie gewijzigd, zodat er strikt genomen drie verschillende gebouwen van het stadsbestuur van Charlottenburg zijn.In 1705, een paar weken nadat Charlottenburg stadsrechten had gekregen, huldigde het stadsbestuur het stadspaleis van de hofbeambte markies François d'Ausson de Villarnoux in de Schloßstraße tegenover Slot Charlottenburg in als stadhuis. Het huis werd in 1702 gebouwd volgens plannen en onder leiding van bouwmeester Johann Eosander von Göthe, die ook betrokken was bij de bouw van Slot Charlottenburg. Frederick I betaalde 8.500 daalders om het gebouw te kopen.Tweede stadhuis van Charlottenburg
In 1857 kocht de stad het paleis van de Oberhofstallmeister Encke, inclusief het pand, voor 19.300 daalders. Het werd in 1791 gebouwd voor de koninklijke hoofdstalmeester aan de Berliner Strasse 25 (later: nr. 73, sinds 1958 Otto-Suhr-Allee 96-98). In maart 1902 vonden bouwvakkers de hoeksteen van dit gebouw.Derde stadhuis van Charlottenburg
Tussen 1899 en 1905 werd het nieuwe representatieve monumentale pand met diverse ontvangstruimten, vergader- en feestzalen gebouwd volgens de plannen van de architecten Heinrich Reinhardt en Georg Suensenguth. De vergaderzaal alleen al kostte 100.000 mark, de vergaderzaal van de magistraat 25.200 mark. Op een hoogte van 88 meter torende de stadhuistoren duidelijk uit boven de koepel van Slot Charlottenburg. De voorgevel aan de Berliner Strasse (Otto-Suhr-Allee) was 70 meter lang en ontworpen met historistische stijlelementen.meer informatie en bron:
de.wikipedia.org/wiki/Rathaus_Charlottenburg

Bezienswaardig voor architectuurliefhebbers