Bachritterburg Kanzach

Middeleeuwse Niederadelsburg. Een te bezoeken openluchtmuseum aan de rand van Kanzach. In de weekenden is er Living History, dus je kunt de ridder zeker in zijn harnas vinden.1 april t/m 30 september, dagelijks van 10.00 tot 18.00 uur, maandag gesloten!Tweede Paasdag en Tweede Pinksterdag geopend! 1 oktober tot 5 november:Dinsdag t/m vrijdag 13.00 - 17.00 uur, zaterdag en zondag 10.00 - 18.00 uurGroepen op afspraak ook buiten de openingstijdenGezinsvriendelijke prijzen

De middeleeuwse Niederadelsburg is een openluchtmuseum aan de rand van Kanzach. Living History vindt plaats in de weekenden, dus je zult zeker ridders in harnas ontmoeten.

Het is van april tot september elke dag geopend, behalve op maandag, tussen 10.00 en 18.00 uur. In oktober van dinsdag tot vrijdag van 13u tot 17u en in het weekend van 10u tot 18u.

De prijzen zijn gezinsvriendelijk.

Bachritterburg, Kanzach
De geschiedenis van de Bachridders kan waarschijnlijk in nauwe samenhang worden beschreven met de genealogie van de Heren van Pflummern, maar ook met de heersende situatie in Kanzach.
“Heren van Kanzach” worden meerdere keren genoemd in documenten uit de 12e tot 14e eeuw.
Eerst zijn het Bernardus en zijn zoon Ortolfus die als getuigen worden genoemd in documenten van bisschop Otto van Konstanz en hertog Hendrik van Beieren en Saksen voor het klooster van Salem in 1169 en 1171. Bij de volgende vermelding in 1227 verhuisde de plaatselijke adel van Kanzach waarschijnlijk naar Pflummern. Kanzach is vervolgens een tak van het familiekasteel Pflummer.
In het document uit 1227 worden Bilgerinum de Pphlumnar en zijn zoon Ortolfum de Cantza als getuigen genoemd. Bilgerinum (vulgo) Peregrinus, de ridder van en naar Pflummern (uit de Kroniek van de Heren van Pflummern, Aloys von Pflummern 1795) wordt beschouwd als de stamvader van de Heren van Pflummern. Deze ridderzetel werd aan het Reichenau-klooster geschonken door de toenmalige Zwabische hertog Berchthold, die zijn zetel aan de Bussen had.
Later werd hij hiervan bevrijd en kreeg hij zijn eigen adel. In 1180 was Peregrinus rentmeester van keizer Filips, de hertog van Zwaben. Peregrinus wordt beschouwd als medestichter van de kloosters van Salem, St. Gallen en Heiligkreuztal (opgeschreven door pater Bucelini, een bekende historicus en benedictijner monnik uit de abdij van Weingarten). Na de dood van zijn vader (1227) werd ook zijn zoon Ortolph rentmeester (van keizer Friedrich II).
Tekst / Bron: Gemeente Kanzach, Rathausweg 6, 88422 Kanzach
bachritterburg.de/die-burg/die-bachritter