Minster

De St. Paul Minster was de kerk van het voormalige Dominicaanse klooster. In 1233 namen de monniken een pand binnen de stadsmuren over en begonnen waarschijnlijk onmiddellijk daarna met de bouw van het klooster en de kerk. De kerk werd in enkele jaren volgens een uniform plan gebouwd (tussen 1483 en 1487 werden alleen de gewelven van de zes westelijke traveeën verwijderd). Het hoofdaltaar werd op 29 april 1268 ingewijd door Albertus Magnus en in de herfst werden twee andere altaren ingewijd. Daarom kan worden aangenomen dat de kerk in dat jaar werd voltooid. Dit maakt het een van de vroegste gotische kerken en de oudste nog bestaande bedelordekerk op Duitse bodem. Met zijn ononderbroken gewelf dat helemaal doorloopt tot aan het koor en zijn harmonieuze proporties, wordt het beschouwd als het belangrijkste werk van de vroeggotische periode in Duitsland.In 1531 ontvluchtten de monniken de stad en werd de kerk ontheiligd en verwaarloosd. Van 1664 tot 1794 werden er protestantse diensten gehouden. Het deed toen dienst als militair magazijn, wijnpers en spuithuis. Van 1828 tot 1832 was het de locatie voor het Zwabische Songfestival. In 1860 verwierf de groeiende katholieke gemeenschap de kerk en renoveerde deze, waarbij neogotische elementen en meubilair werden toegevoegd (die in 1961-67 weer werden verwijderd). De glazen ramen van de koorpolygoon (elk gewijd aan een brief van Paulus) en het raam boven de orgelgalerij (Maria, Dominicus en Heiligen van de Dominicaanse Orde) werden in 1961 gemaakt door prof. Wilhelm Geyer. In de westelijke muur van de zuidelijke zijbeuk bevindt zich een raam gewijd aan de slachtoffers van oorlog en geweld (Emil Kiess, 1995). De lancetramen op de doopplaats in de zuidbeuk zijn in 2003 gemaakt door glaskunstenaar Johannes Schreiter. Links voor het koor werd een laatgotische Madonna met Kind uit de Frauenkirche geplaatst, die waarschijnlijk tussen 1490 en 1500 werd gemaakt in het Ulmse atelier van de beeldhouwer Nikolaus Weckmann. Ze draagt een kroon en staat op een halve maan. Ulrich Rückriem ontwierp het altaar en de doopvont.