Joodse begraafplaats Deidesheim

De joodse begraafplaats was de begraafplaats van de plaatselijke joodse gemeenschap. Volgens de rijksmonumentenwet is het aangewezen als beschermd monumentgebied. De 95 grafstenen dragen Hebreeuwse schriften en zijn aan de bovenkant afgerond.

“Deidesheim had al een joodse gemeenschap aan het begin van de 14e eeuw, maar die stierf tijdens de pestpogrom in de zomer van 1349. - Van 1613 tot 1940 vormde zich opnieuw een nieuwe gemeenschap.”
Bron (letterlijk geciteerd): Informatiebord voor de Joodse begraafplaats

Rechts van de ingang staat een gedenksteen voor de Joden uit Deidesheim die tijdens het nationaal-socialistische tijdperk zijn vermoord: Oswald Feis (1872 - 1940), Frieda Morgenthau (1883 - 1942), Adolf Reinach (1865 - 1942) en Max Reinach (1897 - 1943)

Op 22 oktober 1940 werden alle joden uit de Palts, Baden en Saarland gedeporteerd naar het interneringskamp Gurs (Frankrijk) - georganiseerd door de nazi-gauleiter Josef Bürckel en Robert Wagner. Na de Tweede Wereldoorlog keerde slechts één overlevende jodin (Fanny Reinach) terug naar Deidesheim.

"De oudst leesbare grafsteen stamt uit 1712. [...] De begraafplaats werd tijdens het nazitijdperk ontheiligd. In 1946 werd ze gerestaureerd. Na de Tweede Wereldoorlog werden er echter geen begrafenissen meer gehouden."
Bron (letterlijk geciteerd): alemannia-judaica.de/deidesheim_friedhof.htm

Zicht op de Joodse begraafplaats.