Kath. Kirche St. Maria Hilf mit Pfarrhaus

De kerk is een eenvoudige hallenkerk in moderne stijl. Aan de zuidkant van het 30 meter lange schip, gericht op het noordoosten, bevindt zich het neoromaanse toegangsportaal van de oude kapel, dat bij de sloop behouden bleef en architectonisch in de nieuwe kerk werd geïntegreerd. In het midden van het schip bevindt zich een 18 meter breed transept, dat net als het hoofdschip wordt gedeeld door verschillende smalle en donker omlijste ramen. De kerk heeft geen kerktoren; de klokken bevinden zich in een klein belfort met open muren boven het neoromaanse hoofdportaal, dat qua ontwerp overeenkomt met een klokgevel. Op het neoromaanse portaal na is de kerk volledig wit gepleisterd en oogt bijzonder modern in contrast met de donkere ramen en donkere dakpannen.Afgezien van de ramen is het interieur van de kerk compleet anders dan het exterieurontwerp. Bij de herbouw van de kerk werd de houten orgelgalerij opgeslagen en in de nieuwe kerk geïnstalleerd. De kerkbanken bleven behouden, evenals het art nouveau-altaarmeubilair.Bron en verdere informatie: de.wikipedia.org/wiki/St._Maria_Hilf_(Wuppertal)De pastorie:
Het gebouw is de gelijkvloerse pastorie van de katholieke parochie St. Maria Hilf, gebouwd tussen 1874 en 1875, in een leistenen vakwerkconstructie op de natuurstenen sokkel, met een eenassige centrale projectie op de straatgevel met de toegangsdeur van het huis, het decoratieve traliewerk, gebeeldhouwd dakraam en christelijk kruis, met een gebogen buitentrap met vier niveaus, hoge ramen met bekleding en bekleding op alle gevels, met verticale decoratieve boorden van de dakrand en dezelfde bekleding van de centrale projectie in de zoldergedeelte met zadeldak en zadeldak; de binnenplaatszijde met een betonnen buitentrap naar de begane grond en een buitenkeldertrap met aan weerszijden betonnen keerwanden. Het gebouw is een typisch voorbeeld van de toenmalige Bergische vakwerkconstructie en vormt samen met de oude, originele kapelgevel van de St. Maria Hilfkerk een ensemble en is, ondanks het ontbreken van luiken op de begane grond, een onmisbaar onderdeel van het historische bouwweefsel van Dönberg. Het is dus een getuigenis van de geschiedenis van de plaats.
Bron: wuppertal.de/denkmalliste-online/Detail/Show/3830

Rooms-katholieke kerk, herbouwd in 1983

Aufgrund eines Gelübdes entschloss sich Rudolph Freiherr von Wendt und Holtfeld 1855, in der Diaspora eine Kapelle zu errichten. Im Juni 1855 schrieb er diesbezüglich einen Brief an den Kölner Erzbischof Johannes von Geissel mit der Bitte um Erlaubnis eines Kapellenbaus. Erste Baupläne legte er dem Schreiben bei. Das neue Gotteshaus sollte neben der Jungfrau Maria auch den Heiligen Rudolf von Bern und Clothilde von Burgund geweiht werden, den Namenspatronen Rudolph von Wendts und seiner Frau Clothilde Constantine geb. von Marchant d’Ansembourg. Die Kosten wollte allein er als Stifter tragen. Allerdings ist nicht bekannt, wie Kardinal von Geissel auf das Schreiben reagierte und warum die Pläne nicht ausgeführt wurden.Von Wendts Witwe fühlte sich nach dessen Tod 1863 dem Vorhaben ihres verstorbenen Gatten verpflichtet und dachte als Standort für die neue Kapelle erstmals den Dönberg an. In einem Schreiben des Nevigeser Koviktualvikars Pater Franziskus Strick 1863 an den Rentenmeister der Witwe von Wendt verpflichtete sich die Pfarrei Neviges zur Seelsorge für den eventuellen Kapellenbau auf dem Dönberg. Freifrau von Wendt erwarb für 350 Taler ein Grundstück am Rande des Ortskerns Dönbergs. Klosterbruder Paschalis Gratze entwarf ein neoromanisches Kapellengebäude mit 250 bis 300 Sitzplätzen, dessen veranschlagte Baukosten von 5000 Talern vom Bistum genehmigt wurden. Am 8. August 1865 erfolgte die Grundsteinlegung für die neue Kapelle, die genau ein Jahr später im Beisein der Stifterwitwe fertiggestellt werden konnte.Die neue Kapelle blieb zunächst bis 1870 unbenutzt. Grund dafür waren anhaltende Streitigkeiten der Witwe von Wendt mit dem Kloster Neviges, das der Ansicht war, die Stifterwitwe müsse auch die laufenden Unterhaltungskosten der Kapelle tragen, da von der ärmlichen Bevölkerung Dönbergs keine große finanzielle Zuwendung zu erwarten sei. Anlässlich des Besuchs von Bischof Paulus Melchers am 4. Oktober 1869 wurde die noch immer ungenutzte Kapelle von den Dönbergern festlich geschmückt. Der Bischof sagte daraufhin den Franziskanern die vollständige Übernahme der Unterhaltungskosten durch das Erzbistum zu und setzte wegen des Winters die Benedizierung der Kapelle für den 16. Mai 1870 fest. Zur Feier trafen zwei Prozessionszüge an der Kapelle ein, einer aus Elberfeld und ein zweiter aus Neviges.Quelle und mehr: de.wikipedia.org/wiki/St._Maria_Hilf_(Wuppertal) (die Kirchenhomepage gibt leider (wieder mal) keinerlei Informationen...)