Parada del Rey

Het pad gaat door een prachtig bos met grote eiken, passeert de Umbría de la Raya-hut en klimt omhoog naar de weilanden van Parada del Rey. Aan de linkerkant, op de heuvel Peña de la Iruela, valt een groep opeengepakte en eenzame Pyreneese eiken op. Het meest unieke aspect zijn de enorme takken die alle kanten op vliegen en dansen. La Parada del Rey is een traditionele rustplaats voor de kuddes die door de bergen zwierven, een plek rijk aan weilanden om te voeden voordat ze de zware reis van de Altos de la Morcuera tegemoet gingen. De veepaden zijn ook gebruikt als communicatieroutes en er zijn zelfs tal van huidige snelwegen op aangelegd. De Cordel del Puerto de la Morcuera ligt aan de oude Camino Viejo van Madrid naar El Paular, ook wel Camino Real de Rascafría genoemd, en de koetsen en cavalerie gebruikten de weiden van de Parada del Rey om uit te rusten tijdens de reis door de bergen. Op een keer reisde Isabel del Borbón, de vrouw van Felipe IV, van Madrid naar het charterhuis van El Paular en de koninklijke entourage stopte bij de rustplaats in Peña de la Iruela. In die tijd heette de gemeente Porquerizas de la Sierra, sinds de 13e eeuw, toen het werd herbevolkt door Segoviaanse boeren die zich toelegden op het fokken van varkens. De koningin peinsde over het landschap en was onder de indruk van de hoeveelheid bloemen die in die weiden groeiden, en gaf onmiddellijk opdracht om de naam van de stad te veranderen in Miraflores de la Sierra. In die tijd verhief het bergdorp de lokale plaatsnaam en het gebied van de pastorale vallei heet Parada del Rey.