Dreisesselstein

Dreisesselstein Oude grenssteen uit 1776.

Slechts een paar honderd meter van de top ligt de Dreisesselstein, een onconventioneel gevormd granieten blok met drie grote inkepingen ("fauteuils"), dat deel uitmaakt van de legendes van Oberlausitz. Volgens het informatiebord op deze steen is de inhoud van de legende als volgt:
“In de rotsgrotten van de Jungfernstein woonde ooit een berggeest met zijn drie dochters. Toen er in de tavernes van Thumitz en Schmölln werd gedanst, kwamen ook de drie meisjes tevoorschijn.
Ze werden door de jongens bewonderd om hun schoonheid en gratie. De enige spijt was dat ze de danszaal altijd voor middernacht verlieten.
Vaak vergezelden jongens hen op weg naar huis.
Bij de driefauteuil werd even uitrusten. De meisjes vertelden hun metgezellen dat ze hier graag wilden zitten om van het prachtige uitzicht te genieten. Maar telkens namen ze kort voor middernacht afscheid en weigerden verder gezelschap.
Op een gegeven moment besloten de jongens het appartement van de drie mooie meisjes te verkennen. Ze hielden ze met zijn drieën langer dan gewoonlijk bij de driefauteuil met een levendig gesprek. Plots sloeg de klok van de Schmöllner kerktoren middernacht. De drie meisjes slaakten een verschrikkelijke gil - toen waren ze weg. Haar metgezellen stonden net zo geschokt omdat het bos vreselijk ritselde. Korte tijd later hoorden de jongens uit de vallei, vanaf de galgenvijver in Birkenrode, een bloedstollende schreeuw, even later een tweede en een derde.
De mooie meisjes werden nooit meer gezien. Er wordt gezegd dat de berggeest van Jungfernstein hen uit woede heeft verdronken omdat ze zijn bevel hadden geschonden om voor middernacht thuis te zijn."

Vermoedelijk vond in 1776 een grensinspectie plaats of werden bosgebieden op de Klosterberg, die behoorden tot het St. Marienstern-klooster, overgebracht naar de landhuizen Thumitz en Döbschke (bij Göda). De wapenschilden van de landhuizen en het klooster (met het jaartal 1776) zijn uitgehouwen in de granieten rots.