Schönthal Stollen

De eerste ijzerertsen uit de Braunjura in het Staffelberggebied werden in 1650 ontdekt op Langen Berg bij Uetzing. Het erts werd 35 jaar lang gedolven en voor het eerst gesmolten in de speciaal gebouwde bisschoppelijke hamermolen Zeußenhammer in het Lichtenfelser-woud op Schneybach boven Schney - de plaats heet vandaag nog steeds Hammer. De eerste ijzerertswinning bij Vierzehnheiligen is gedocumenteerd in 1865, later van 1907 tot het begin van de Eerste Wereldoorlog in 1914 en van 1920-1930. In de laatste periode wordt ook de "Schöntahl-Zeche" genoemd. Het werd geëxploiteerd door de Neurenbergse vakbond "Heinrich".

Iets onder de Vierzehnheiligenbasiliek bevindt zich de Schönthaltunnel. Hier vond tot in de jaren veertig ertswinning plaats. De reconstructie van een tunnelmonding van de “Kleiner Johannes”-put laat zien waar de mijnwerkers ooit hun harde werk deden.

De Keltenweg B leidt naar de Schönthaltunnel.